Na 6 jaar conservatorium (en 4 jaar universiteit) haalde ik op 4 juni 2019 eindelijk mijn masterdiploma als mezzosopraan aan het Conservatorium in Den Haag. Veel van mijn lieve vrienden en familie waren komen kijken en ik kon daarom genieten van het concert. De jury was niet zo enthousiast en dat gaf wel een kater. Ik voelde me niet mislukt, maar wel miskend. Alsof wat ik deed veel slechter was dan wat mijn jaargenoten deden. Ik weet dat het niet klopte. Wat ik wel in mijn hoofd had: blijkbaar wordt er van mij verwacht dat ik een zangeres wordt die ik niet wil worden. Een zangeres die ik ook nooit ga worden, want dan hoef ik ook geen zangeres te zijn.
Een week eerder had ik mijn sollicitatiegesprek bij ASN Bank voor een baan daar in de telefonische klantenservice (hier kan ik ook namen gebruiken die beter op mijn cv staan, zoals medewerker klantrelatie of personal accounting advisor of help-oude-mensen-met-het-installeren-van-de-app-en-train-je-geduld-medewerker). Het was meteen een goed gesprek waarin ik met daar thuis voelde. Een week na mijn examen ging ik voor 24 uur per week aan de slag. Mijn idee: ik heb een vaste baan nodig om mijn huur en eten te betalen en mijn studieschuld te laten slinken, maar ik wil ook nog blijven lesgeven en zingen. Met de baan had ik te tijd om uit te vinden wat ik wilde met zingen.
Na mijn examen wilde ik alleen even niet zoveel zingen. Ik had het gevoel dat ik inmiddels zo’n 20.000 euro + bloed zweet en tranen had uitgegeven aan iets waar ik uiteindelijk toch niet bij bleek te passen. Bovendien was mijn stem altijd na een uur zingen al moe. Er was hiervoor geen medische oorzaak te vinden en het kon volgens meerdere docenten ook niet aan mijn techniek liggen. Daarnaast was het ongeloofelijk moeilijk om mijn studie terug te verdienen met waar ik voor had gestudeerd. Iets met Fair Pay en exposure.
Werken bij een bank was wat dat betreft een verademing. Vakantiedagen, dertiende maand, sociale verzekeringen, naar huis gaan en klaar zijn met werken, waardering van klanten, waardering van collega’s, regelmatig rooster, weekenden, etc. Af en toe trad ik nog op, af en toe studeerde ik nieuw repertoire, maar alleen als ik zin had. Ondertussen verdiepte ik me wel meer in het lesgeven. Mijn plannen stonden op een laag pitje, maar er was nog wel een soort van kriebel dat ik wel weer verder moest. Tot maart 2020. Mijn baan was ineens van een goede en leuke overbrugging om meer met muziek te doen een vaste en noodzakelijke bron van inkomsten. Ik was en ben nog steeds zo dankbaar voor mijn vaste contract. De rest van het jaar deed ik maar één concert: vijf minuten het Erbarme Dich in het Eye Filmmuseum.
Eind 2020 kwam ik via Meneka Senn (die me had gevraagd voor het concert) terecht bij docent Maurits Draijer. Ik had het met haar erover dat mijn stem steeds na een uur moe werd. Ik werd ook steeds schor in de laagte waardoor het heel vaag klonk. Niet echt handig als je altpartijen zingt. Ze vertelde me dat dit de specialisatie van Maurits was en dat hij een volledig nieuwe techniek had ontwikkeld. Ik was wel wat skeptisch, omdat ik na 6 zangdocenten aan het conservatorium toch ook veel van hetzelfde had gezien. Ik had daar ook ontzettend veel van geleerd, maar nog steeds snel last van mijn stem.
Na één les begreep ik direct dat Meneka gelijk had: Maurits heeft een nieuwe en ook een baanbrekende techniek ontwikkeld. Ik zong ineens zonder moeite een hoge ‘b’. Ik heb via zijn techniek mijn stem kunnen resetten, zodat er geen onnodige lucht meer wegglipte. Door die extra lucht waren mijn stembanden snel overbelast geweest. Doordat hoge noten extra spanning vergen die ik niet had, kwamen die er ook nooit echt goed uit. Ik bleef daarom steeds als mezzosopraan zingen.
Op het conservatorium in Den Haag bleven ze maar zeggen dat ik hoger (van mijn auditie tot en met mijn eindexamen) repertoire moest zingen, zelfs toen ik al aan het hoogste mezzorepertoire zat. Niemand heeft daar ooit gezegd: kun je niet beter sopraan gaan zingen? Maurits zei dit direct de eerste les (ook credits voor mijn moeder die nooit heeft geloofd dat ik een mezzosopraan ben). Ik ben sopraanrepertoire gaan zingen en na een paar maanden heb ik besloten om over te gaan).
Als er een opname van de oefening of het stuk zelf is, kun je die ook eerst luisteren en daarna met de muziek proberen mee te zingen. Je kunt het zelfs opzetten en in je hoofd meezingen. Voorwaarde is wel dat je de muziek altijd bewust meeleest. Anders heeft het geen invloed op je vaardigheid met van blad zingen. (Alsnog wel voor je muzikale gehoor trouwens.)
Na een tijdje is het leuk om te leren zingen met een stemvork. Je krijgt dan alleen de toon ‘a’ op 440hz en van daaruit probeer je een liedje te zingen. Je kan dit met een stemvork doen of via een ander willekeurig instrument of app die een ‘a’ aangeeft. Je kunt altijd beginnen met een lied mee te spelen via de piano en het daarna nog te doen via de stemvork.
Dat ene concert in het Eye Filmmuseum heeft me veel gebracht. In februari 2021 werd ik door productiebedrijf Doxy gebeld of ik mee wilde zingen in de nieuwe film van Ramón Gieling: L’ amour et La Mort. Dat hele proces is een artikel op zichzelf waard. Het werd uiteindelijk een groot project waarbij ik samen met Wen Chin Fu de muziek in de film regelde. Componist Paul M. Van Brugge heeft daarna gezorgd dat alles goed in elkaar kwam te zitten. De film komt waarschijnlijk in september 2022 uit.
Ondertussen werkte ik nog steeds 3 dagen per week bij ASN Bank. Lockdown na lockdown ben ik dankzij mijn baan zonder financiele problemen doorgekomen. Maar na drie jaar betaalpassen aanvragen, opgelichte mensen troosten, wetten van murphy ontrafelen, chatten, bugs melden, mensen uitleggen hoe ze hun cookies kunnen verwijderen, chatten, apps installeren en chatten, is het tijd om verder te gaan waar ik in juni 2019 was gebleven. Maar dan als sopraan.
Ik geloof erin dat iedereen zijn muzikaliteit kan verbeteren. Je hoort uitdaging te krijgen in de muziekles, zodat je altijd iets nieuws leert, ongeacht of je beginner bent of gevorderd.
Boukje van Gelder